Boeken en bomen
Vroeger las ik nooit boeken. Tenzij voor een schoolopdracht of om informatie op te zoeken over een specifiek onderwerp. Maar sinds ik vorig jaar de opleiding European Tree Worker volgde, ben ik plots beginnen lezen. Er werden tijdens de lessen vaak boeken of schrijvers genoemd die volgens hen "de moeite waard zijn" om eens te lezen. En zo geschiedde. Ik had de leesmicrobe al snel te pakken. Zo wil ik eigenlijk verwijzen naar enkele boeken over bomen die me al heel wat bijgebracht hebben en waarvan ik denk dat anderen er ook wat aan hebben. Als mensen hun kennis over bomen en natuur in het algemeen wat bijschaven, zullen we al minder snel een boom laten kappen of klagen over de blaadjes of de "vuiligheid" die de natuur met zich meebrengt.
Het begon bij "het verborgen leven van bomen" geschreven door Peter Wohlleben. Daarna las ik "bomen beter begrijpen" door Wim Peeters. Hoewel beide auteurs bomen op een andere manier benaderen, is het toch interessant om ze eens naast elkaar te leggen. Om verder te gaan in de lijn van Peter Wohlleben, las ik nog "het bos – het handboek voor elke boswandeling" en "de lange adem van bomen". Het zijn eigenlijk stuk voor stuk boeken die je zo uitleest. Een iets geavanceerder boek is "het levensverhaal van een boom" door David Suzuki en Wayne Grady. Hier volgen we het levensverhaal van een Douglas spar (Pseudotsuga menziesii), en ik verzeker u, die boom wordt oud. Om alles te begrijpen, lees je best eerst een iets toegankelijker boek zoals dat van Wohlleben.
De natuur is een
geavanceerd mechanisme en zit toch logisch in elkaar. Door je in te
lezen in dit fenomeen kan je jezelf en anderen (die geen zin hebben
om te lezen) leren hoe het in elkaar steekt. We willen nog te veel de
natuur naar onze hand zetten. Ook bij een tuinaanleg gaan we
eigenlijk planten in de grond steken en op die manier een landschap
gaan forceren. Het "on"kruid dat ertussen komt groeien moet dan
wegblijven om de nieuwe aanplant zijn kans te geven op een
succesvolle toekomst. Hoe schoon zou het zijn als we gewoon hier en
daar eens wat bijzaaien en verder simpelweg toekijken naar wat er
spontaan komt. Ik zie zelf in mijn tuin zaailingen van es en wilg
opschieten uit het niets. Die zaailingen doen het al beter dan
stekken die ik zelf geplant heb. Planten die uit zaad opkomen hebben
vaak een penwortel. Boompjes die opgekweekt worden in de kwekerij,
worden talloze keren verplant tot ze aangekocht worden en een thuis
vinden in een bos, veld of tuin. Deze kwekerijplanten zijn hun
penwortel kwijt en ook een groot deel van hun wortelgestel. Ze moeten
dus grotendeels opnieuw beginnen als ze van het kweekveld komen. Een
boom die ergens spontaan opkomt uit zaad, zal een aangeplante boom al
snel voorbijsteken in groei. Ook later zijn deze bomen beter bestand
tegen droogte, natte periodes, klimaatverandering, …
Dus het wordt
eigenlijk 'zaai eens een boom' in plaats van 'plant eens een
boom'.
